Schouder

De belangrijkste indicatie voor artroscopie in het schoudergewricht is osteochondritis dissecans (OCD). De diagnose van deze aandoening gebeurt met gewone en contrastradiografieën. Een artroscopisch onderzoek bevestigt de diagnose en laat toe een schatting te maken van de lokalisatie en uitbreiding van de letsels en gewrichtsmuizen - behalve die in de bicepspeesschede. Voor kleine letsels zijn de conventionele diagnostische technieken (gewone en contrastradiografie) niet altijd voldoende. In deze gevallen kan men via artroscopie tot een definitieve diagnose komen. De artroscoop kan immers minieme kraakbeenletsels in beeld brengen. De artroscopische verwijdering van kraakbeenflappen gebeurt op een veel minder traumatiserende manier dan via de conventionele artrotomie. Na enige oefening kan men de kraakbeenflap in een sterk verkorte tijd verwijderen en de randen van het defect nauwkeurig opfrissen.

Andere indicaties voor schouderartroscopie zijn letsels ter hoogte van de bicepspees (ontstekingen, partiële rupturen) en fragmenten/calcificaties ter hoogte van de caudale rand van de cavitas glenoidalis.

Schouder
Schouder